Gesprek over Oerol-voorstelling met Joeri Vos en Bastiaan Woltjer (deel 1)

ToneelGroep_Oostpool_Buzz Aldrin_c Annaleen Louwes_wt_1mbNog een kleine week voor Oerol! Joeri Vos maakt dit voorjaar de openingsvoorstelling voor het Oerol-festival. Hij koos voor een bewerking van de roman Buzz Aldrin, waar ben je gebleven? van de Noorse schrijver Johan Harstad. Een muziektheatervoorstelling over vriendschap, liefde, vergankelijkheid en moed met het desolate landschap van Terschelling als decor. Regisseur Joeri Vos en componist Bastiaan Woltjer spreken elkaar over de voorstelling, de muziek, Oerol, gekte, en meer. Vandaag deel 1.

Bastiaan: Hoe is het idee ontstaan om Buzz Aldrin, waar ben je gebleven? te gaan bewerken?

Joeri: Ik heb het boek in 2008 gekregen. We speelden Een meeuw van Tsjechov bij toneelgroep Keesen&co en ik speelde Kostja, de hopeloos verliefde, hopeloos ambitieuze en hopeloos getormenteerde zoon van de beroemde actrice Arkadina. En Nina, het buurmeisje waar Kostja zo ondraaglijk veel van houdt, gaf me dit boek. Niet de echte Nina natuurlijk, maar de actrice die haar vertolkte. Die actrice was Delilah van Eyck, en ze speelt nu ook mee in deze voorstelling. “Hoop dat je dit net zo mooi vindt als ik,” schreef ze op de eerste bladzijde. Toen ik het boek las, dacht ik gelijk ‘hier wil ik een toneelstuk van maken’. Het vertelt op zo’n unieke, persoonlijke manier zo’n belangrijk verhaal. Het is ontzettend komisch en vreselijk tragisch tegelijk. Maar ik zag ook meteen voor me dat dat met een boel acteurs en met live muziek en op locatie moest gebeuren; een grote productie dus en iets wat ik alleen zou kunnen maken met een gezelschap als Oostpool. Dus toen ik een paar jaar later gevraagd werd om bij Oostpool te komen werken was een bewerking van Buzz Aldrin, waar ben je gebleven? dan ook een van deze eerste voorstellen die ik deed. En gelukkig vonden ze het een mooi idee. Het boek speelt zich grotendeels af op de Faeröer, een eilandengroepje in de Noordzee. Als je het leest voel je de wind, de regen, de kou. Het is geweldig dat we het kunnen spelen tijdens Oerol. We maken de voorstelling bij de Wierschuur, in Oosterend, het is op de Faeröer rotsachtiger, en natuurlijk nog een stuk kouder dan op Terschelling in de zomer, maar het is denk ik wel de locatie in Nederland die het dichtst in de buurt komt. Die een zelfde gure, desolate schoonheid heeft.

B: Je noemt Buzz Aldrin, waar ben je gebleven? een egodocument, wat houdt dat in?

J: Egodocumenttheater is een term die bedacht is om stukken te beschrijven waarin de theatermaker vanuit een persoonlijke noodzaak een ‘echt’ en vooral eigen verhaal vertelt. Denk bijvoorbeeld aan het werk van Ilay den Boer of Sadettin Kirmiziyüz, ik heb met hen allebei samengewerkt en ik vond dat ook inspirerend voor deze voorstelling. Nou is Buzz Aldrin, waar ben je gebleven? vooral een verzonnen verhaal, maar eigenlijk maakt dat niet uit: het is het verhaal van een jongen, Mattias, die over zichzelf vertelt, over de gebeurtenissen in zijn eigen leven. Wat we proberen is die jongen zijn verhaal te laten vertellen op net zo’n oprechte, noodzakelijke manier. Het is mooi meegenomen als de acteurs goed spelen, of als het toneelbeeld er goed uitziet, of het ritme van de voorstelling klopt, het hóe is natuurlijk belangrijk, maar het is noodzakelijk dát zijn verhaal verteld wordt, en de verhalen van de mensen die hij ontmoet. En zijn verhaal gaat erover dat hij prachtig kan zingen, maar het nooit wil doen, omdat hij niet wil dat iemand hem ziet. Omdat hij niet in de spotlights wil staan, de tweede wil zijn. Het gaat over het verlangen om te verdwijnen, de wereld te ontvluchten, maar toch steeds weer teruggevonden worden. Het nieuws wat toch steeds weer binnen sijpelt. Het gaat erover dat je letterlijk gek kan worden van liefdesverdriet. Ja, eigenlijk gaat het via de persoonlijke verhalen van de verschillende personages over de gekte van de mens. Over onze eigenaardigheden, over dat je niet meer weet wat je met jezelf aan moet van verliefdheid. Het gaat over de momenten dat we hulp nodig hebben, terwijl er lichamelijk niets met ons aan de hand is… Het gaat over de geweldige, niet te bevatten gekte van de mens die ons in staat heeft gesteld om een eerste en tweede man op de maan te zetten… en ook over de verschrikkelijke, niet te bevatten gekte van de mens waardoor een genocide mogelijk is.

B: In hoeverre volg je het boek in de voorstelling?

J: In een boek heb je veel langer de tijd om rustig een verhaal te vertellen. Een boek lees je, kun je weer wegleggen, en vervolgens pak je hem op een later moment weer op om verder te lezen. Die ruimte heb je veel minder als je in het theater zit. Tijdens het bewerken heb ik ook altijd het gevoel dat ik iets moois aan het mishandelen ben. Alsof je met een kaasschaaf een baby te lijf gaat. Een toneelstuk moet ook geen ‘samenvatting’ van het boek zijn, door alles in vogelvlucht te vertellen zou je het alleen maar te kort doen, het is beter er een aantal dingen uit te lichten en die de ruimte te geven. Dus er is veel weg en af en toe heb ik dingen samengevoegd of de volgorde veranderd. Bovendien vertellen we een deel van het verhaal met de muziek. Met muziek kan je soms een sfeer scheppen, waarvoor je in een boek honderd bladzijdes beschrijving nodig hebt.

Morgen het tweede deel van het gesprek tussen Joeri Vos en Bastiaan Woltjer op toneel.blog!

Foto: Annaleen Louwes

 

Lees ook:Oerol: Opening mist wauw-effect
Lees ook:Gesprek over Oerol-voorstelling met Joeri Vos en Bastiaan Woltjer (deel 2)
Lees ook:Toneelgroep Oostpool herneemt Orlando
Lees ook:Boogaerdt/VanderSchoot naar Toneelgroep Oostpool
Lees ook:Pool (no water)

Geen reacties // Reageer

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>